Blog

Maandag 28 april 1980

Nederland maakt zich op voor de troonswisseling op 30 april. Koningin Juliana doet afstand van de troon en haar dochter Prinses Beatrix zal worden ingehuldigd als Koningin der Nederlanden.
Later zou mijn moeder zeggen dat ze het nieuws van die dag wel heeft gevolgd maar dat ze zelf ver weg van de werkelijkheid was. Ze ervoer de dingen wel, maar niets drong tot haar door. Ze werd overgenomen door een overlevingskracht die, zoals vaak gebeurt na een traumatische ervaring, een tijdje de honneurs waarneemt tot het trauma waarin je je bevindt langzaam begint in te klinken en je laat meevoeren in de allesoverheersende stroom van emoties. En dat is nou juist hetgeen waar je niet in wilt zitten. Je wilt niet leven omdat de pijn je teveel is. Je wilt niet dood omdat simpelweg het mechanisme van de mens erop is ingesteld te willen overleven. Althans, dat geldt voor de meeste mensen. Er zit gewoonweg niets anders op dan door te gaan met waar je mee bezig was. Gewoon omdat er geen andere optie is. Doorgaan totdat de scherpe randjes van het verdriet minder scherp worden. Doorgaan tot de grote vriend, de tijd, ervoor zorgt dat de pijn, het verlies, draaglijker wordt.
Dus terwijl Prinses Beatrix zich voorbereidt op haar nieuwe rol als Koningin der Nederlanden, bereiden wij ons voor op een afscheid en laten we ons meevoeren in die allesoverheersende stroom van emoties.

Het is eind van de middag, zo rond half zes, als mijn moeder in de keuken staat. Het kookschort om haar middel gebonden. De aardappelen staan op het vuur te pruttelen. De groenten worden zorgvuldig gesneden. Wat was het die dag? Bloemkool? Andijvie?
Ik stond bij de bar toen ik aan mijn moeder vroeg hoe laat Jos, de middelste van mijn drie broers, thuis zou komen.
Ze keek even op de klok en richtte zich daarna tot het braden van het vlees. ‘Die komt zo thuis van zijn werk’, was haar antwoord. Het vlees siste in de pan.
Ik weet niet precies wat ik dacht maar ik voelde dat er iets niet klopte. Toen ik opkeek, zag ik dat er iemand kwam aanlopen in de achtertuin.
Daarna stond de tijd stil. Hoe kun je als 7-jarige een traumatische mededeling registreren en verwerken tegelijkertijd? Het woord ‘dood’ was voor mij, naast iets relatiefs, een vaag begrip. Dood? Wat betekent dat? Ik had eerder te maken gehad met doodjes. Kikkervisjes die mijn vriendinnetjes en ik uit de sloot visten en in een zinken, met water gevulde teil deden om de transformatie van kikkervisje naar kikker van dichtbij mee te maken. Sommigen gingen dood. Dat was het dan. Die kwamen niet meer terug. Maar dit was van een heel andere orde. De dood van een broer. Een kind. Een jongen van 19 jaar die op zijn pas aangeschafte motor zat en op een gewone maandag een gewone straat overstak. Gewerkt had en naar huis reed op zijn grote trots. Werd aangereden. Zijn nek brak. Op slag dood was. Dat was het dan.
Ik herinner me niets van de uren nadat de agent in burger, die mijn ouders persoonlijk kende, het vreselijke nieuws kwam brengen. Mijn moeder moet gegild hebben, ontroostbaar hebben gehuild. Maar ik herinner me niets van haar reactie. Het enige dat ik weet is dat ik me verstopte in de bijkeuken, op mijn hurken in een hoekje met mijn armen over mijn hoofd zat. Door de aardbodem wilde zakken om nooit meer terug te komen.

Lieve Jos, op 28 april 2020 is het veertig jaar geleden dat jouw leven op aarde eindigde. Dat jouw aanwezigheid, liefde en warmte, jouw gezelligheid en humor vanaf dat moment door ons werd gemist. Vandaag, 16 december 2019, zou je 59 jaar zijn geworden. Er brandt een kaarsje voor jou, lieve grote broer.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *