Je hebt ze niet voor het uitkiezen. Buren.
Even beginnen bij het begin. Manlief, ik en onze kinderen wonen in Sint Pancras in een prachtig vrijstaand huis met een grote tuin. Met veel plezier begonnen we vier jaar geleden aan de grote klus. Verbouwen, schilderen, het aanpakken van de tuin. Heerlijk, de vogels die ons bij wijze van aanmoediging de hele dag toe kwetterden in de tuin.
Wat een rust.
Dachten wij toen.
Het begon met een papegaai die de hele dag afschuwelijke krijsgeluiden produceerde. Op en af rijdende auto’s op hun pad, dat naast een deel van onze tuin doorloopt. 24/7 in- en uitlopende mensen. Dus ook ’s nachts, kwamen we vrij snel achter. Dichtslaande autodeuren. Niet één of twee keer, maar de hele dag door. Stationair draaiende motoren. Handsfree bellen en letterlijk de gesprekken kunnen volgen. Rond 24.00 uur wakker worden van het geluid van een hogedrukreiniger.
Om zo maar even wat te noemen.
Komt bij, de achterdeur die standaard met een harde klap dichtvalt. De buurvrouw en haar moeder, van Amerikaanse afkomst, die er de hele dag flink op los knauwen. Twee kleintjes die de hele dag om aandacht roepen en bij iedere scheet een reactie krijgen. Had ik al vermeld dat dit alles zich ook de hele dag buiten afspeelt? Een opblaasbaar speelgevaarte die in de tuin staat te loeien vanwege de lucht dat erin wordt geblazen. Geen bezem gebruiken om het pad aan te vegen maar een bladblazer. Banden van een skelter of fietsje worden niet opgepompt met een gewone pomp maar met een compressor.
Het eerste jaar vloog er regelmatig een drone boven onze tuin. En niet zo’n kleintje ook. Bleek ook van buurman te zijn. Net zoals er regelmatig andere speledingetjes in de tuin verschijnen. Ofwel buurman is zijn kindertijd aan het inhalen, ofwel hij heeft het nooit goed kunnen afsluiten. Of een combinatie van die twee. Ik ben geen psycholoog maar dit zou zomaar zijn asociale gedrag kunnen verklaren.
Natuurlijk, als je buren hebt hoor je wel eens wat. Een grasmaaier. Spelende kinderen. Langsrijdende auto’s. Lachende mensen ergens in een tuin. Soms een feestje met muziek. Noem het maar op. Gewoon, vaak alledaagse geluiden die ook iets knus en gezelligs kunnen hebben op een zomerse dag of avond. Maar deze buren zijn beyond gezellige geluiden. Laatst nog, een heuse band met pauken en trommels in hun tuin. Niet te harden. Wij konden elkaar niet eens verstaan. Dus, maar weer naar binnen op een zwoele voorjaarsavond. Manlief had nog gebeld, nadat andere buren ook geklaagd hadden. Hij verzocht buurman te stoppen met het lawaai. Buurman drukte hem weg na de woorden: ‘Wij hebben het wél gezellig.’ En: ‘Wen er maar aan want dit gaat vaker voorkomen.’ Beetje beduusd zaten we voor ons uit te kijken. Wat kun je doen? Het zijn nou niet echt bepaald mensen met een, hoe zal ik het netjes formuleren, redelijk sociaal denkniveau.
Nu ik dit schrijf, kijk ik uit het raam en staat er een auto vóór onze oprit geparkeerd. Van iemand die bij de buren is blijven logeren. Wij kunnen er alleen langs via hun oprit, grenzend aan de onze. Het lijkt soms wel alsof het op een of andere manier toch een gewoonte wordt. Buurman dus maar weer een appje sturen of hij NU regelt dat de auto wordt weggehaald. Tegen kinderen, hoe groot ook, moet je tenslotte altijd duidelijk zijn.
Pakketten van buren aso aannemen? Doen we ook niet meer. Er is altijd iemand thuis bij de buren maar er wordt gewoon niet opengedaan. Ook hierin zijn we niet alleen. Geen van de omringende buren nemen nog pakketten aan. Het wordt namelijk niet opgehaald. Met als gevolg dat soms wekenlang een groot pakket in onze hal stond.
Of er is een verjaardagsfeestje van ’s morgens tot ’s avonds. Prima tijd, zo overdag, zou je denken. Ware het niet dat binnen dit tijdsbestek continue luide muziek wordt gedraaid. Waardoor ik op een luie zondagmiddag in de tuin mijn leesboek maar weer wegleg en met manlief een rondje ga fietsen.
De bewoners aan de andere kant van buren aso wonen er sinds een jaar. Mensen die op hun oude dag lekker rustig dachten te wonen. Foutje bedankt. Ik heb ze laatst gesproken en ook zij zitten met hun handen in het haar. Wat kun je doen? De geluiden zijn meestal overdag (tenzij buurman de compressor ’s nachts aan laat staan en de arme mensen niet kunnen slapen) en veel van de geluiden lijken binnen normale grenzen. Maar ook zij kunnen maar zelden genieten van een kop koffie in de tuin. Behalve, en dat blijft in deze periode helaas uit, als ze op vakantie zijn. Dan gaat bij ons de vlag uit. Wat een rust, wat een heerlijkheid, wat een feest.
Een gesprek met buren aso voeren heeft geen effect. Dat hebben we een keer geprobeerd. Gevolg: Boze buurman. Want dat is, en nogmaals, ik ben geen psycholoog, nog een nare eigenschap van dat soort mensen, wee je gebeente dat je er wat van zegt. Dan wordt de hele boel omgedraaid. Maar in dit geval kon hij niet anders dan tegenstribbelend toegeven dat hij toenmalig akkefietje anders had kunnen aanpakken.
Wat moet je met mensen bespreken die een totaal gebrek aan inlevend vermogen hebben? Die alles normaal lijken te vinden. Moet je daar leefregels mee bespreken? Behalve af en toe aanbellen, of beter gezegd op het raam bonken omdat ze nooit opendoen, valt er weinig te doen. Tot zover duidelijk. De enige optie is het heft in eigen hand te nemen.
Dus geen Rijdende Rechter of andere programma’s waarin buren elkaar woordelijk te lijf gaan en hun gelijk willen halen. Geen pesterijen van onze kant. Gewoon bij jezelf blijven en een beslissing nemen. Wel of niet verhuizen en de ergernis voor lief nemen. Want veranderen gaat het niet.
Maar o, de frustratie lijkt met de dag te groeien…