‘Ik ga op reis’ zei de keukenmeid
zij had voor reizen nooit eens tijd
maar zij reisde in gedachten
naar de mooiste wereldmachten
een eilandje in de oceaan
waar de mooiste palmbomen staan
of een trip door de outback
geen reis was de meid te gek
met gemak wijzigde ze haar koers
menigeen was op haar jaloers
elke keer na een nieuwe mijlpaal
deed zij sprankelend haar verhaal
‘Ik ga op reis’, zei de keukenmeid
de groenten hakkend met vlijt
het koksmes in haar oude handen
in gedachten duizend eilanden
en terwijl ze de groenten sneed
de tafel bedekte met het kleed
haar pijnlijke lijf moe en zwaar
zweefden haar gedachten aldaar
waar haar fantasie haar bracht
genietend van wereldse pracht
van geen moment had ze spijt
in haar leven vol dienstbaarheid
‘Ik ga op reis’, zei de keukenmeid
ze ruimde op, nam waardig afscheid
ze wist niet wat ze kon verwachten
liet het over aan hogere machten
toen de reizen die ze had gemaakt
haar fantasie hadden ontwaakt
verschenen voor haar geestesoog
maakten zij een dromen-ereboog
van palmbomen en witte stranden
woeste zeeën en bergkammen
in de verte een bliksemschicht
ze zag zachte kleuren en helder licht
glimlachend sloot ze haar ogen
voor haar laatste reis naar boven