Hoe gaat het met je? Heb je je rust gevonden? Ik ben benieuwd hoe het daar is, daar waar jij bent. Waar je omringd bent door dierbaren die je op aarde verloren bent. Het is inmiddels al heel wat jaren geleden dat we elkaar hebben gezien, even denken, jij was 68 jaar, ik 24. Dus dat is dit jaar (3 april 2020) 23 jaar geleden. Dat is best een lange tijd. Veel gebeurd ook zoals je weet. Ik hoop dat het goed met je gaat en dat je sterker bent dan ooit.
Terwijl ik dit schrijf, schijnt de zon volop. De gordijnen bij de openslaande deuren wapperen zachtjes heen en weer in de wind. Het gras in de achtertuin is gemaaid. Het volleybalnet hangt weer op de gebruikelijke plek. Vogels kwetteren aan een stuk door. Bomen en struiken komen tot leven, zaadjes zijn geplant. Helaas komt ook de hooikoorts tot leven. De berkenbomen, waar wij een paar van in de tuin hebben staan, staan in bloei en daar heb ik nogal last van. Finn ook. Rode, jeukerige ogen, kriebel in de neus. Gelukkig hebben we anti-histamine tabletten en oogdruppels die wat verlichting geven. Alledaagse perikelen tijdens het o zo mooie voorjaar. Bloemen op tafel, de gezellige loungebank die ik weer tevoorschijn heb gehaald uit de schuur. Gisteravond hebben we voor het eerst buiten gegeten. Sam en Finn hadden het al over een vakantiegevoel. Alledaagse dingen die, zoals ieder jaar opnieuw, een prettig gevoel geven. Met Casper buiten bij de haard een wijntje drinken, mijmeren over van alles en nog wat. De kat die na een druilerige winter weer op onderzoek gaat in de tuinen of zich uitstrekt op de door de zon verwarmde tegels. De lange wandelingen die ik maak samen met mijn buurvrouw. Gewoon, van die alledaagse dingen die naast de hectiek van het leven voor rust en ontspanning zorgen.
Maar dit jaar is alles anders. Een vreemd, heftig virus raast over de wereld. Landen moesten beslissingen nemen om met name ouderen en kwetsbaren te beschermen. Er gelden maatregelen waar wij ons binnen ons gezin aan houden. Het is overal voelbaar, mensen ontwijken elkaar en sommigen zijn angstig. Bang om een geliefde te verliezen, bang om zelf ziek te worden, bang om iemand aan te steken. Er heerst een vreemd, onbestemd gevoel in de straten. Horecagelegenheden zijn gesloten, scholen sloten hun deuren. De eindexamens zijn afgelast. Finn en Stella hoeven alleen nog schooltentamens te maken. Op 6 mei komt het verlossende telefoontje… Voorlopig zullen de maatregelen nog van kracht zijn. Wij zullen ons er aan houden zolang dat nodig is en waarschijnlijk lang daarna omdat het inmiddels een gewoonte is geworden geen handen meer te schudden en verplichte kussen op de wang te geven (wat ik prima vind, zijn we daar meteen vanaf).
En jij pap, jij bent in alles aanwezig. Ik kan niet weten hoe je de wereld ervaart zoals hij er nu uitziet, maar ik kan wel voelen dat je er bent. Dat ik nog steeds na al die jaren kippenvel krijg als ‘ons’ lied precies op het juiste moment wordt gedraaid. Dat ik blij ben dat jij in ieder geval veilig bent. Dat ik blij ben dat jou niets meer kan overkomen. Dat ik blij ben met je steun en support in alles wat ik doe. Daar wil ik je voor bedanken. Dat je er altijd voor mij bent, ongeacht wat ik doe. Ongeacht wat ik voel en niet voel. Ongeacht mijn soms onrustige geest die nieuwsgierig is en meer wil weten dan ik weet. Of misschien niet durf te weten waardoor ik weer onrustig wordt. Hoe dat werkt weet ik dus niet precies. Maar wat ik wel weet is dat als ik je ooit weer ontmoet, alles op zijn plaats valt.